trappelen
trap·pe·len
- In de betekenis van ‘de voeten snel beurtelings optillen’ voor het eerst aangetroffen in 1535 [1]
- van Middelnederlands trappelen; kan worden opgevat als frequentatief gevormd uit trappen met het achtervoegsel -el
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
trappelen |
trappelde |
getrappeld |
zwak -d | volledig |
trappelen
- enige tijd beide voeten om de beurt een stampende beweging laten maken
- Rogge kneden was lastig en hij trappelde in de trog die op de grond stond totdat de deeg aaneenhing. [2]
- niet staan te trappelen om ...
geen behoefte hebben om ...
- • Nog een paar dagen verwijderd van de wapenstilstand staan de jongens niet meer te trappelen om de moffen te gaan kietelen en de enige manier om ze warm te maken voor de aanval was om ze pisnijdig te krijgen: waar zat Pradelle eigenlijk toen die twee jongens in hun rug geschoten werden? [3]
- • Niet iedereen op de trail stond te trappelen om in Adamskostuum op pad te gaan, maar van de zes mensen waarmee ik die nacht had gekampeerd, deden er drie naakt hun rugzak aan. [4]
- Het woord trappelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trappelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "trappelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Cafmeyer,M.Koutend over boerebrood en ovekot in: "Biekorf" (1969) jrg. 70; E. Vercruysse en Zoon, St.-Andries p. 273; geraadpleegd 2014-06-02
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 20
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
frequentatief gevormd uit trappen met het achtervoegsel -el
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
trappelen | trappelde | trappelden | getrappeld |
zwak | volledig |
trappelen
- met voeten of poten over de grond krabben