touwelen
- tou·we·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
touwelen |
touwelde |
getouweld |
zwak -d | volledig |
touwelen
- (Jiddisch-Hebreeuws) ritueel onderdompelen van keukengerei
- (Jiddisch-Hebreeuws) ritueel reinigen van de handen
- Het woord 'touwelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.