torn
- torn
vervoeging van |
---|
tornen |
torn
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tornen
- Ik torn.
- gebiedende wijs van tornen
- Torn!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tornen
- Torn je?
- Het woord torn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "torn" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
torn
torn o
torns | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | torn | tornet | torn | tornen |
genitief | torns | tornets | torns | tornens |