• toe·na·men

de toenamenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord toename
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord toenaam
vervoeging van
toenemen

toenamen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van toenemen
    • ...dat wij toenamen. 
    • ...dat jullie toenamen. 
    • ...dat zij toenamen.