toebidden
- toe·bid·den
- samenstelling van toe en bidden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
toebidden |
bad toe |
toegebeden |
klasse 5 | volledig |
toebidden
- iemand iets wensen, toewensen
- Gods rust en vrede en zijn kracht toebidden voor de komende tijd.
- Het woord 'toebidden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.