• tob·be·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord tobberij tobberijen
verkleinwoord tobberijtje tobberijtjes

de tobberijv

  1. het piekeren; datgene waarover men zich zorgen maakt
    • In die macabere tobberijen waan je je dood en levend tegelijk. Je bent dood, anders zou je niet begraven zijn en liggen te rotten. Tegelijk leef je, want je bent nog steeds vatbaar voor indrukken en gevoelens. [1] 
    • „Begin mei ging ik door zo’n medische molen van foto’s en scans, waarna al snel duidelijk was dat er niks meer tegen de kanker te doen is. Dan kom je opeens totaal anders in het leven te staan. In de weken daarna groeide de chaos in mijn kop: met gedachten die ik d’r niet uit kreeg – tobberij, spanningen, angsten. Nee, niet over de dood, daar ben ik niet eens zo erg mee bezig. [2] 
    • Waarom zou je in deze situatie, terwijl je al prettig woont, het risico op je hals halen van waardedaling, kosten, rompslomp en tobberijen over de hypotheekrente? Dit gezin overweegt dit, omdat hun huur zou verdwijnen in een bodemloze put. Maar ook huiseigenaren zitten met putten. Hun euro’s stomen weg door hypotheekrente, premies voor de opstalverzekering, onderhoudskosten, aankoop- en hypotheekkosten, overdrachtsbelasting en de WOZ-aanslag. Wellicht komt er nog een waardedaling van de woning bovenop. [3] 
    • Ondanks zijn talent voor tobberij wijst Emo de overlevenden de weg uit de miserie. [4] 
89 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[5]
  1. De Standaard 25 OKTOBER 2001 Roger-Pol Droit FILOSOFISCHE OEFENINGEN. Je voorstellen dat je doodgaat
  2. NRC Gijsbert van Es 1 september 2012 Ik heb nog een inhaalslag te maken
  3. NRC Erica Verdegaal 10 september 2011 Ook een huurder kan eigen vermogen opbouwen
  4. NRC Frank Westerman 5 juli 2014 Bevende Bedumers kunnen morele steun gebruiken
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be