Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tob
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
tobben

tob

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tobben
    • Ik tob. 
  2. gebiedende wijs van tobben
    • Tob! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tobben
    • Tob je? 

Bijvoeglijk naamwoord

tob

  1. (Sefardisch-Hebreeuws) goed
Uitdrukkingen en gezegden

Verwijzingen