timmerden aan
- tim·mer·den aan
uit timmerden (werkwoord) en aan, hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
aantimmeren |
timmerden (...) aan
- meervoud verleden tijd van aantimmeren
- Wij timmerden aan.
- Jullie timmerden aan.
- Zij timmerden aan.
- Wij timmerden aan.
- Het woord 'timmerden aan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.