timmerden
- tim·mer·den
vervoeging van |
---|
timmeren |
timmerden
- meervoud verleden tijd van timmeren
- Wij timmerden.
- Jullie timmerden.
- Zij timmerden.
- Wij timmerden.
- Het woord timmerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.