Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • time·de
Woordherkomst en -opbouw
  •  time ww  met de uitgang -de

Werkwoord

vervoeging van
timen

timede

  1. enkelvoud verleden tijd van timen
    • Ik timede. 
    • Jij timede. 
    • Hij, zij, het timede.