tifosi
  • ti·fo·si
enkelvoud meervoud
naamwoord tifosi
verkleinwoord

de tifosimv

  1. zeer enthousiaste sportfans
     Glibberend vond Verstappen grip op de Autodromo van Monza, waar Ferrari zwaar teleurstelde voor eigen tifosi. ,,Mijn engineer bleef me alle sectortijden doorgeven, maar ik wilde alleen die van Lewis weten. Toen ik hoorde dat hij de snelste tijden reed, wist ik hoe laat het was.’’[1]
     Voor de goede orde: Ripke had gewoon kleren aan en hij had serieus vip-passen in zijn handen. Hij kwam er echter achter dat zijn veronderstelling heel erg klopte. Monza is Ferrari-land en dat blijft het. Die liefde zit diep, zeker bij Italiaanse tifosi.[2]
27 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Arjan Schoute
    “Max in Monza: Gridstraffen, inhalen en knokken met Bottas” (05-09-2019), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Arjan Schouten
    “Kom in Ferrari-land niet aan met vip-kaarten voor Mercedes” (06-09-2019), Tubantia
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • ti·fo·si

tifosi m mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tifoso

tifosi

  1. mannelijk meervoud van tifoso