tiensen
- tien·sen
- tiens met de uitgang -en
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de tiensen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tiens
- Voert van pacht ende van hueren der selver, voert van tiensen, pensien ofte renthen, die daer uyt gaen, ende verschreven moegen wesen of verschrieven, voert van versterff ende erf-huysen, van contracten, pacten, komenschappen ende schulden als men dat van alts to rigten pleech, mete desen discretien ende moderatien nae beschreven. [1]
- ↑ Loon, W. van (ed.)Groot Gelders placaet-boeck, inhoudende de placaeten ende ordonnantien … (1701) Suerus van Goor, Nijmegen; p. 142; geraadpleegd 2017-09-30
- Het woord 'tiensen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.