thuisloosheid
- thuis·loos·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thuisloosheid | |
verkleinwoord |
de thuisloosheid v
- het thuisloos zijn
- De thuisloosheid van de hard werkende ouders zorgde ervoor dat zij hun kinderen weinig zagen.
- Het woord thuisloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.