• the·a·tra·li·teit
enkelvoud meervoud
naamwoord theatraliteit theatraliteiten
verkleinwoord

de theatraliteitv

  1. het geschikt zijn voor een voorstelling
     Met het overlijden van Oosterhuis gaat er volgens Broers "een monumentale man" verloren. "Hij was ook een indrukwekkende man, niet iemand met wie ik even een praatje maakte: hij had een groot innerlijk gezag en gevoel voor theatraliteit. Ieder woord leek ertoe te doen."[2]
     Daartegenover staan wel draken als The Handler, Revolt en Citizen Erased; gekunstelde nummers waarin de muziek verzuipt in een oceaan van ideeën, bombast, pretenties of niet altijd even duidelijke wereldverbeterende boodschappen. Maar als je die zwakke broeders uit het repertoire filtert, rest een een intrigerende verzameling rocksongs waarin het intense van Radiohead, de power van Led Zeppelin, het dramatische van Wagner en de theatraliteit van Queen mooi samenkomen.[3]
  1. theatraliteit op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Theoloog en dichter Huub Oosterhuis (89) overleden” (Maandag 10 april 2023, 09:27), NOS
  3.   Weblink bron
    Mark Roos
    “Drones en drama in rockshow 2.0 van Muse” (11-01-2017), Tubantia