• the·a·ter·prijs
enkelvoud meervoud
naamwoord theaterprijs theaterprijzen
verkleinwoord

de theaterprijsm

  1. een beloning of erkenning die iemand krijgt die een uitzonderlijk goede theatervoorstelling heeft gemaakt
     Ik kreeg jubelende recensies en werd zelfs genomineerd voor een theaterprijs waarvan ik de naam vergeten ben (maar ik herinner me wel dat ik hem niet kreeg), ik moest dus kaartjes gaan verkopen, dat wil zeggen, de mensen kaartjes laten reserveren, aangezien ik er absoluut geen geld voor wilde hebben.[1]
     In 2010 werd er ter ere van Kitty Courbois een nieuwe theaterprijs in het leven geroepen, de Courbois-parel. Toneelgroep Amsterdam en de Stadsschouwburg gaven haar deze wisselprijs als kroon op haar vijftigjarig theaterjubileum.[2]
  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “'Als ik niet speel, gaat het niet goed met me'” (12-03-2017), NOS