terzijdelating
- ter·zij·de·la·ting
- naamwoord van handeling van terzijdelaten met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | terzijdelating | terzijdelatingen |
verkleinwoord |
de terzijdelating v
- het (voorlopig) iets opzij laten liggen
- het (voorlopig) negeren van iets of iemand
- ▸ Toen Newton de wet van de zwaartekracht formuleerde, zei hij niet dat de zon of de aarde een eigenschap hadden om aan te trekken; hij zei dat alle lichamen van het grootste tot het kleinste de eigenschap hebben elkaar aan te trekken, dat wil zeggen: met terzijdelating van het vraagstuk van de oorzaak van de beweging van de lichamen, formuleerde hij de eigenschap die alle lichamen, van oneindig groot tot oneindig klein, gemeen hebben.[2]
- Het woord terzijdelating staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1