• ter·zij·de·la·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord terzijdelating terzijdelatingen
verkleinwoord

de terzijdelatingv

  1. het (voorlopig) iets opzij laten liggen
  2. het (voorlopig) negeren van iets of iemand
     Toen Newton de wet van de zwaartekracht formuleerde, zei hij niet dat de zon of de aarde een eigenschap hadden om aan te trekken; hij zei dat alle lichamen van het grootste tot het kleinste de eigenschap hebben elkaar aan te trekken, dat wil zeggen: met terzijdelating van het vraagstuk van de oorzaak van de beweging van de lichamen, formuleerde hij de eigenschap die alle lichamen, van oneindig groot tot oneindig klein, gemeen hebben.[2]