tenderse
- ten·der·se
tenderse
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tenderse |
tendía |
tendido |
volledig |
- wederkerend (~ a) neigen naar/tot
- zich strekken, zich uitstrekken, gaan liggen
- tenderse in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española