tempura
  • tem·pu·ra
  • uit het Japans
enkelvoud meervoud
naamwoord tempura
verkleinwoord

de tempurav / m

  1. (kookkunst) een Japans gerecht en tevens een manier van bereiden. Diverse ingrediënten worden in beslag gedoopt en kort gefrituurd
    • Beide relatief nieuwe restaurants hebben ook het prijsniveau gemeen, al is Dock iets duurder. Bij De Vier Vensters dat onlangs een nieuw interieur kreeg, kost de tournedos (met oesterzwammen in tempura en een saus van rode wijn en sjalotten) 27,50 euro. Bij Dock 19 wordt de ossenhaas geroerbakt met gamba's, taugé, paksoi en paddestoelen en afgeblust met soja en sesam voor 22,00 euro (exclusief side dishes van bijvoorbeeld rijst, friet of salade die drie euro per stuk kosten). [1] 
    • Met een amuse van het huis begint uw lezersmenu. Als voorgerecht gerookte heilbot en gebakken coquille met daarbij een tomaten anti-boise, kerrie mayonaise en tempura van zeewier. De bijpassende wijn is een Chileense Urmeneta Sauvignon Blanc : milddroog, makkelijk en vol exotische aroma's van onder andere passievrucht. [2] 
72 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]