Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • telt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
optellen

telt (…) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van optellen
    • Jij telt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van optellen
    • Hij telt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van optellen
    • Telt op! 

Gangbaarheid