teerden uit
- Geluid: teerden uit (hulp, bestand)
- teer·den uit
vervoeging van |
---|
uitteren |
teerden (...) uit
- meervoud verleden tijd van uitteren
- Wij teerden uit.
- Jullie teerden uit.
- Zij teerden uit.
- Wij teerden uit.
- Het woord teerden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.