• team·ge·no·te
enkelvoud meervoud
naamwoord teamgenote teamgenotes
verkleinwoord

de teamgenotev

  1. (sport) vrouw die in hetzelfde sportteam speelt
     Het ernstige ongeval van haar teamgenote kreeg Shanne Braspennincx, die naderhand verrassend goud veroverde op keirin, van dichtbij mee. "Het was heel a-relaxed om dat te zien, maar de knop moest om", zei de olympisch kampioene.[1]
     "Ik kan niet naar nog een Olympische Spelen kijken zonder dit publiekelijk te zeggen", aldus Chytlook-Sifsof. De coach zou in 2014 ook seksueel getinte opmerkingen hebben gemaakt naar haar en een teamgenote, toen ze 17 jaar oud was.[2]
  2. vrouw die in hetzelfde team werkt


  1.   Weblink bron
    NOS Wielrennen
    “Spelen Van Riessen voorbij: gebroken ribben, gebroken sleutelbeen en longkneuzing” (Donderdag 5 augustus 2021, 16:48), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Sport
    “Voormalig snowboardster beschuldigt Amerikaanse coach van grensoverschrijdend gedrag” (Zaterdag 12 februari 2022, 12:57), NOS