tastte af
- tast·te af
vervoeging van |
---|
aftasten |
tastte af
- enkelvoud verleden tijd van aftasten
- Ik tastte af.
- Jij tastte af.
- Hij, zij, het tastte af.
- Ik tastte af.
- Het woord tastte af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.