• tar·de
enkelvoud meervoud
tarde tardes

tarde v

  1. avond
  2. middag, namiddag
  3. vooravond

tarde

  1. laat, te laat
vervoeging van
tardar

tarde

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tardar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tardar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tardar