• ta·qui
  • Ontwikkeld uit ouder tacain "schooier" (1422), "gewelddadig man, onruststoker" Middelfrans taquehan "oproer, arbeiders meute" (1245), voort het eerst aangetroffen in Picardië en Vlaanderen, kennelijk afgeleid van Vlaams-Nederlands taken "grijpen, nemen" en een onduidelijk woord han (mogelijk een koosvorm van Johan) [1]

taquin m