tandholten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tandholten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɑnthɔltə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- tand·hol·ten
Woordherkomst en -opbouw
- tandholte met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de tandholten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tandholte