tabuleren
- ta·bu·le·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tabuleren |
tabuleerde |
getabuleerd |
zwak -d | volledig |
tabuleren
- overgankelijk tabellen maken (gewoonlijk met een vooraf ingestelde kolombreedte)
- het resultaat van het gedane werk is getabuleerd in de hierbijgaande opgaven
- Het woord tabuleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tabuleren" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be