• ta·bu·la_ra·sa
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord tabula rasa
verkleinwoord

de tabula rasav

  1. het lege vel dat nog helemaal vrij kan worden ingevuld; een onbeschreven blad
     Tabula rasa. Het lege vel.[1]
  1.   Weblink bron
    Theo Hakkert
    “Tabula rasa: de haakjes voor de coronakunst uit Twente hangen al” (06-06-2020), Tubantia