systeemmannetje
- sys·teem·man·ne·tje
- samenstelling van systeem en mannetje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | systeemmannetje | systeemmannetjes |
het systeemmannetje o dim. tant.
- iemand die de eigenaardigheden van het sociale of politieke systeem waarbinnen hij opereert goed weet te benutten, maar geheel wars is van morele verantwoordelijkheid of idealisme
- Hij is echt een systeemmannetje; daar moet je geen verbeteringen van verwachten.
- Het woord 'systeemmannetje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.