Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sy·na·goog·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het synagoogjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord synagoge
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord synagoog

Verwijzingen