synagoogje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: synagoogje (hulp, bestand)
- IPA: /sinaˈɣoxjə/
Woordafbreking
- sy·na·goog·je
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het synagoogje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord synagoge
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord synagoog