supermarktbranche

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • su·per·markt·bran·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord supermarktbranche supermarktbranches
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de supermarktbranchev / m

  1. het geheel van alle supermarkten samen
    • De supermarktbranche boekte in de dagen voor kerst een grote omzet.