stulpte uit
- Geluid: stulpte uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstʏlptə ˈœyt / (3 lettergrepen)
- stulp·te uit
vervoeging van |
---|
uitstulpen |
stulpte (…) uit
- enkelvoud verleden tijd van uitstulpen
- Ik stulpte uit.
- Jij stulpte uit.
- Hij, zij, het stulpte uit.
- Ik stulpte uit.
- Het woord stulpte uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.