studeerde af
- stu·deer·de af
vervoeging van |
---|
afstuderen |
studeerde af
- enkelvoud verleden tijd van afstuderen
- Ik studeerde af.
- Jij studeerde af.
- Hij, zij, het studeerde af.
- Ik studeerde af.
- Het woord studeerde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.