strudel
  • stru·del
  • uit het Duits
enkelvoud meervoud
naamwoord strudel strudels
verkleinwoord

de strudelm

  1. (voeding) gebak gemaakt met bladerdeeg
     Jan Siebelink, schrijver van het Boekenweekgeschenk, komt eind deze maand signeren bij Waanders In de Broeren. Ook Liesbeth Willemars - bekend van Heel Holland Bakt - komt naar Zwolle. Zij deelt strudel uit aan bezoekers van de 'boekenkerk'.[1]
     Het record moet nog worden erkend, maar bakker Heindl denkt dat dit geen probleem zal zijn: de vorige record–strudel was maar 239 meter lang, die van hem meet wel 366 meter.[2]
  1.   Weblink bron “Oostenrijker bakt reuzenappeltaart” (26 november 2004), Reformatorisch Dagblad