Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strop·pen·dra·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stroppendrager stroppendragers
verkleinwoord stroppendragertje stroppendragertjes

Zelfstandig naamwoord

de stroppendragerm

  1. een benaming voor een inwoner van de stad Gent
    • Sommige Gentenaars vinden de bijnaam "stroppendrager" beledigend. 

Gangbaarheid