strafvermindering

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straf·ver·min·de·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strafvermindering strafverminderingen
verkleinwoord strafverminderinkje strafverminderinkjes

Zelfstandig naamwoord

de strafverminderingv

  1. verkleining van de zwaarte van de straf
    • Wegens goed gedrag kreeg hij strafvermindering. 

Gangbaarheid