stouwde vol
- Geluid: stouwde vol (hulp, bestand)
- stouw·de vol
vervoeging van |
---|
volstouwen |
stouwde (...) vol
- enkelvoud verleden tijd van volstouwen
- Ik stouwde vol.
- Jij stouwde vol.
- Hij, zij, het stouwde vol.
- Ik stouwde vol.
- Het woord stouwde vol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.