Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stort·ten neer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
neerstorten

stortten (…) neer

  1. meervoud verleden tijd van neerstorten
    • Wij stortten neer. 
    • Jullie stortten neer. 
    • Zij stortten neer. 

Gangbaarheid