• storm·nacht
enkelvoud meervoud
naamwoord stormnacht stormnachten
verkleinwoord

de stormnachtm

  1. een nacht met zeer zware winden
     'Donkere stormnacht in Haïti is beangstigend'[2]
     In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 zorgde een combinatie van springtij en een zwarte noordwesterstorm ervoor dat de dijken het begaven en grote delen van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden onder water liepen. In vijf korte journaals neemt Herman van der Zandt de kijker mee naar die noodlottige dag(en). Wist men bijvoorbeeld dat de dijken op omvallen stonden? En wat gebeurde er in de dagen voorafgaand aan de fatale stormnacht?[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Donkere stormnacht in Haïti is beangstigend'” (5 oktober 2016, 10:39), NOS
  3.   Weblink bron
    Veronica Superguide
    “Vanavond op tv: De faker, Watersnoodjournaal en De perfecte verbouwing” (30-01-2023), Tubantia