Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoom aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanstomen

stoom (...) aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstomen
    • Ik stoom aan. 
  2. gebiedende wijs van aanstomen
    • Stoom aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanstomen
    • Stoom je aan? 

Gangbaarheid