stonden tegen
- Geluid: stonden tegen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɔndə(n) ˈteɣə(n) / (4 lettergrepen)
- ston·den te·gen
vervoeging van |
---|
tegenstaan |
stonden (…) tegen
- meervoud verleden tijd van tegenstaan
- Wij stonden tegen.
- Jullie stonden tegen.
- Zij stonden tegen.
- Wij stonden tegen.
- Het woord stonden tegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.