stijlbloem
- Geluid: stijlbloem (hulp, bestand)
- stijl·bloem
- samenstelling van stijl zn en bloem zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stijlbloem | stijlbloemen |
verkleinwoord | stijlbloempje | stijlbloempjes |
- een fraaie formulering
- ▸ Hij eindigde met een strategisch stijlbloempje dat hij vermoedelijk tijdens het eerste gedeelte van de bijeenkomst had uitgedacht.[1]
- ▸ Wie over landbouw begrijpelijke taal wil horen, moet bij de LPF zijn. Waar bijvoorbeeld de VVD zich hult in wolken van abstract taalgebruik, spreekt de LPF, naar het voorbeeld van Fortuyn, in ronde, Hollandse woorden. „Gezond en lekker voedsel komt van boeren, tuinders en vissers.” Nog zo’n stijlbloempje: „Boeren en tuinders zijn de beste aardbolstoffeerders.” De partij wil „een afname van de papieren rompslomp” en vindt dat de Nederlandse boeren „in Europa niet voor de troepen uit hoeven te lopen.”[2]
- Het woord stijlbloem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tracy Chevalier“Opmerkelijke Schepsels” (2009), Orlando, ISBN 978949208651-8
- ↑ Weblink bron Addy de Jong“Aardbolstoffeerders als sluitpost” (31 december 2002), Reformatorisch Dagblad