stichtte brand
- sticht·te brand
vervoeging van |
---|
brandstichten |
stichtte brand
- enkelvoud verleden tijd van brandstichten
- Ik stichtte brand.
- Jij stichtte brand.
- Hij, zij, het stichtte brand.
- Ik stichtte brand.
- Het woord stichtte brand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.