stelt tegenover
- stelt te·gen·over
vervoeging van |
---|
tegenoverstellen |
stelt (...) tegenover
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenoverstellen
- Jij stelt tegenover.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenoverstellen
- Hij stelt tegenover.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tegenoverstellen
- Stelt tegenover!
- Het woord stelt tegenover staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.