Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stelp·net
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stelpnet stelpnetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het stelpneto

  1. (visserij) net dat men over een school vissen werpt die men in het water ziet zwemmen

Gangbaarheid

18 % van de Nederlanders;
31 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen