Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stel·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitstellen

stelde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitstellen
    • Ik stelde uit. 
    • Jij stelde uit. 
    • Hij, zij, het stelde uit. 


Gangbaarheid