• stel te·gen
vervoeging van
tegenstellen

stel (...) tegen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenstellen
    • Ik stel tegen. 
  2. gebiedende wijs van tegenstellen
    • Stel tegen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegenstellen
    • Stel je tegen?