stalpaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stal·paal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stal en paal zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stalpaal | stalpalen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de stalpaal m
- paal in een stal
- afscheidingsboom in paardenstal, latierboom
- paal waar de dieren aan gebonden staan
Gangbaarheid
- Het woord stalpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.