srefidensi
  • sre·fi·den·si
  • uit het Surinaams - Nederlands
enkelvoud meervoud
naamwoord srefidensi
verkleinwoord

srefidensi

  1. (politiek) de oprichting van Suriname als zelfstandige staat, 25 november 1975
     Robby Mohan heeft zijn Surinaamse vlag al klaarliggen. De rijinstructeur zal deze, zoals bij iedere Srefidensi, zoals de viering van onafhankelijkdsdag wordt genoemd, fier voor zijn woning laten wapperen.[1]
     De gezamenlijke oppositie heeft overigens niet gezegd of ze morgen meedoet aan de festiviteiten rond de viering van dertig jaar Srefidensi, de staatkundige onafhankelijkheid.[2]
  1.   Weblink bron
    Armand Snijders
    “Suriname nog zoekende” (25 november 2010), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron “Suriname ziet perspectieven voor verdere ontwikkeling” (24 november 2005), Reformatorisch Dagblad