• sprel·le
vervoeging
onbepaalde wijs sprelle sprelle
tegenwoordige tijd spreller spreller
verleden tijd sprellet
sprella
sprelte
voltooid
deelwoord
sprellet
sprella
sprelt
onvoltooid
deelwoord
sprellende sprellende
lijdende vorm sprelles sprelles
gebiedende wijs sprell sprell
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 2 zwak
opmerking optioneel optioneel

sprelle

  1. onovergankelijk spartelen
    «Fisken hang på kroken og sprellet
    De vis hing aan de haak en spartelde.


  • sprel·le
vervoeging
onbepaalde wijs sprelle
sprella
sprelle
sprella
tegenwoordige tijd sprellar spreller
verleden tijd sprella sprelte
voltooid
deelwoord
sprella sprelt
onvoltooid
deelwoord
sprellande sprellande
lijdende vorm sprellast
(bijvorm): sprellas
sprellast
(bijvorm): sprellas
gebiedende wijs sprell
sprella
sprelle
sprell
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 2 zwak
opmerking optioneel optioneel

sprelle

  1. onovergankelijk spartelen