Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spons·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afsponzen

sponsden (...) af

  1. meervoud verleden tijd van afsponzen
    • Wij sponsden af. 
    • Jullie sponsden af. 
    • Zij sponsden af. 

Gangbaarheid